Wie op het gymnasium heeft gezeten, heeft misschien wel eens Ovidius moeten vertalen. Zijn Metamorfosen-reeks van 15 boeken, dient als basis van deze voorstelling, vol korte verhalen over veelal gewone mensen die te maken kregen met een gedaanteverwisseling. Verhalen dus uit de klassieke mythologie, die hier worden verteld vanuit een mogelijk nabije toekomst. Een Nederland dat onder water staat, en een mensheid die verloren lijkt te zijn.
Laat ik wel verklappen dat de kinderen – het is een 8 + voorstelling – niet depressief naar huis zullen gaan, maar de vertellingen zelf zijn geen vrolijke verhalen. Dat je toch regelmatig moet grinniken, glimlachen of het uitproesten ligt vooral aan de presentatie.
Het open podium is aardedonker als je als publiek de zaal binnenkomt. Eenmaal op je plaats wordt er met zaklampen geschenen, en zien we langzaam de situatie. Mensen in regenpakken, een aantal ooit feestelijk gedekte tafels, scheef, deels ‘onderwater’, een neergestorte kroonluchter. En er is ook nog een podiumpje voor een drietal muzikanten. Net als de verhalen zijn ook hun instrumenten klassiek: een fluit, een luit en een harp. De mensen vertellen elkaar verhalen over metamorfosen, en spelen deze ook uit. Het verhaal van Arachne bijvoorbeeld, die de woede van godin Pallas Athene opriep, toen ze beweerde beter te zijn in het maken van kleren en dat ook bewees. De godin veranderde haar in een spin. Andere verhalen volgen: dat van Narcissus en Echo, van Apollo en Daphne, van Actaeon en Diana en waarschijnlijk de bekendste van deze rij: dat van Daedalus en Icarus.
Ovidius was dichter, en ook in dit verhaal zijn ritme en rijm belangrijk, maar dan wel met een hedendaags sausje. Er wordt gerapt en een vierde muzikant zorgt op allerlei manieren voor ritme. Met voeten, bestek of instrumenten, waaronder ook een basgitaar. En zo klinkt de muziek zowel eigentijds, als zeer klassiek, door een mooie mix van oude en nieuwe instrumenten, en muziekstijl. Ook de invulling en uitleg zit vol eigentijds elementen: fake-news en genderverschillen bijvoorbeeld. De meeste comedy zit in de intimiteitsstukken: de gevoelens die Narcissus oproept, en zijn afkeer ertegen, of als Diana naakt in een vijver staat (en de actrice haar rokje uit moet doen, en zo in een gestipte groengele body-suit staat). Maar ook de waslijst van de 24 honden van Actaeon is grappig, en zelfs de verenregen bij het einde van Icarus, al is dat laatste wel met een heel dubbel gevoel.
Onder de acteurs zien we drie gezichten die we eerder bij Kwatta zagen: Elène Zuidmeer (Blote Konten) Sarah Bannier (Jabber) en Leendert de Ridder(Dissus, Perenbomen bloeien wit), aangevuld met nieuw gezicht Denzel Goudmijn. Maar natuurlijk kent deze Musicalworld-redacteur deze laatste nog van de wonderlijke Marvellous-musical, en denkt hij bij Leendert de Ridder ook nog meteen aan Mees Kees. In dit stuk zijn zij vier personen, die elkaar verhalen vertellen, en in die verhalen rollen spelen. De interactie is leuk en lekker, en het samenspel is goed. Ook waar er samen gesproken wordt gaat dit, zelfs deze try-out, vrijwel altijd goed en verstaanbaar.
Metamorfosen kun je gewoon als een collectie mythologische verhalen over je heen laten komen en er simpel van genieten. Toch bieden de ongewenste veranderingen die mensen doormaken door niet prettige menselijke eigenschappen, al dan niet van goden, je in deze context je misschien toch ook wel stof tot nadenken. Het is vooral een mooie mix van oud en nieuw, in verhaal, maar zeker ook in beeld.
Zoals de titel vermeld is dit de laatste voorstelling van Kwatta. Niet (alleen) in de context nieuwste dus, maar de allerlaatste in een rij van sterke voorstellingen als (mijn persoonlijke favoriet) Dissus, het fraaie “Perenbomen bloeien Wit”, het internationaal succesvolle “Jabber” of het vierluik iedere kerst rond De Familie Van Nielie (waarvan deel 4 door corona de mist in ging). Deze voorstelling, maar een heleboel van de voorgangers tonen aan, dat degenen die ervoor hebben gezorgd dat de stekker uit Kwatta moest worden getrokken (nota bene niet omdat ze slechte producties maakten, maar juist organisatorisch zwaar weer hebben doorstaan), met schaamrood op de kaken door het leven zouden moeten gaan. Of is het voor hen dan toch niet te laat een laatste metamorfose te laten zien, maar dan in positieve zin.
Foto’s: Laura Luca