De Gouden Boekjes, een markante serie boekjes met een gouden rugje en kleurige kaft, bedoeld voor peuters en kleuters. Er zijn er inmiddels heel wat van verschenen. De meeste verhaaltjes zijn bewerkt naar hun Amerikaanse voorbeeld, de Little Golden Books. Annie M.G. Schmidt heeft er een flink aantal van vertaald. In de voorstelling “Op reis met de Gouden Boekjes” worden een aantal van de verhalen verteld, maar komen ook personages uit andere boekjes langs. Zes kinderen gaan samen een nacht van huis, ervaren dit ieder op hun eigen manier, en spenderen de tijd met het vertellen van verhaaltjes, die dan ook weer worden uitgebeeld.
Wij spraken met na de try-out in Woerden met Steyn de Leeuwe, Robert de Sacadura Lima Orvalho en Kim van Zeben.
De voorstelling geeft een spontane, improvisatie-achtig gevoel. Is dat de manier geweest om de voorstelling op te bouwen?
Steyn: De eerste week hadden we wel wat tekst, maar die mochten we wel naar onze eigen hand zetten. Er was wel een script met welke boekjes er in de voorstelling zouden voorkomen, maar het was niet heilig, dus we konden scènes, grappen, ideeën aandragen. Uiteindelijk is de show wel vastgezet, maar wel door improvisatie ontstaan.
Kim: Leopold (Witte, de regisseur) heeft heel erg gekeken naar met wie hij te maken had en wie wat kon. Steyn heeft de volledige Kippetje-tok rap bedacht en die is in de voorstelling terecht gekomen.
Steyn: Er was helemaal geen nummer voor de kip. De kip zei tegen het eendje eigenlijk alleen maar ik heb geen zin om met jou te wandelen; doei. Toen hadden we er een soort straatkip van gemaakt; die werd bijna een soort pooier en die moest dan wel rappen natuurlijk.
In de voorstelling zijn jullie de kinderen, en beelden jullie de verhaaltjes uit. Zij het de hele tijd “de kinderen” die de verhaaltjes spelen, of is het soms bedoeld als “alleen een uitgebeeld verhaal.
Robert: Ik denk dat wij de hele tijd die kinderen zijn die die verhaaltjes spelen. Voor kinderen (in de zaal) is iets wel snel geloofwaardig; die gaan er in mee. Dan is bijvoorbeeld Boy de hongerige leeuw, en niet het jongetje Marijn die de hongerige leeuw speelt. Voor mij is het wel dat je een karakter creëert uit het andere karakter. Tot op zeker hoogte. Harry en Barry zijn tweelingen met een brits accent, maar als ik bijvoorbeeld Henk met de hond speel ga ik niet in het accent blijven hangen, omdat het dan wel heel verwarrend wordt.
Kim: Soms schiet het wel heel erg door. In Circus of Henkie met de hond zit je wel helemaal in het verhaaltje met haar personages.
Steyn:Vaak begint het met ïk ken dit verhaal en dan begin je het te spelen. Baf, dan begint het verhaal, boekje, plaatje en vaak wordt het verhaal niet eens afgemaakt; dan begint alweer het volgende verhaal. Dan spring je weer terug in je kindkarakter en ga je door naar het volgende.
Robert: Zoals kinderen ook kunnen spelen met elkaar.
In hoeverre is het belangrijk dat de kinderen de verhaaltjes uit de boekjes kennen.
Steyn: De kinderen die de boekjes kennen hoor je wel extra reageren. “die ken ik, die ken ik”. Voor hen is het dus nog leuker, maar als je het niet kent is het ook nog wel spektakel genoeg.
Robert: Er staan nauwelijks teksten in de boekjes, dus het zijn vooral de plaatjes die herkenbaar zijn. De taxi is precies zoals in het boekje, het koekemannetje ziet er precies zo uit, alle details kloppen.
Het is een hele muzikale voorstelling, waarin veel met instrumenten wordt gespeeld.
Kim: Dat wilden ze heel graag al bij de auditie
Steyn: Ik had mijn mondharmonica meegenomen, en mijn didgeridoo.
Robert: Ja dat vonden ze wel leuk. Hoe gekker de instrumenten waren hoe meer kans je maakte. Het zijn de aparte instrumenten die wel de sfeer maken, maar als je een beetje muzikaal bent kun je het ook wel oppakken. En de hoorn moet gewoon irritant zijn.
Jullie zijn nog bezig met try-outs. Zijn er inhoudelijk nog dingen die op de wip zitten?
Kim; Nee. We zijn vooral bezig met inspelen, met timing. Ikzelf zit nog heel erg met afspraken in mijn hoofd, al wordt het elke keer weer iets minder. Morgen komt Leopold weer kijken en dat is wel heel prettig.
Steyn: Een heleboel dingen moeten nog heel erg inslijten. Stokje op de juiste plek, hoedje op de juiste plek. Uiteindelijk moeten die afspraken vanzelf gaan, zodat je alleen maar aan het spelen bent.
Robert: Vandaag was het weer extra moeilijk, omdat we in Laren echt ruimte hadden, en het hier superklein was. Dus dat was echt behelpen, omdat we hier geen ruimte aan de zijkanten hadden, dus alles moest achter het doek worden gedaan.
De Gouden Boekjes zijn toch wel wat verschillend van niveau. Groot en Klein mikt op de jongsten, de hongerige leeuw op wat oudere kinderen. Maakt dat het lastig
Kim: Sowieso is Groot en klein een extra leuk ding; de interactie met de kinderen. Maar het is niet erg als een kleine niet alles begrijpt. Ik ben vroeger ook veel naar theater geweest, en soms was ik te jong voor de voorstelling, maar dat ervaarde ik toch als een magisch ding. Als vier of vijfjarige hoef je niet alles te snappen om het toch te beleven.
Je spreekt over de tweede try-out, maar jullie hebben ook in het M-lab al gespeeld.
Kim: Dat waren inspeelvoorstellingen; toen was ook niet alles af. De grote Pieterpaf bijvoorbeeld was er nog niet. Dan vertel je wat er gaat gebeuren. Het M-lab hanteert een soort code: als je daar repeteert willen ze heel graag dat je aan het einde iets laat zien aan de theatermensen. In de zaal zat wel de doelgroep, ouders en kinderen, en die wisten ook dat de voorstelling nog niet helemaal af was. Die vinden het dan zelfs wel leuk als er dingen mis gaan.
Scenefoto’s: Joris van Bennekom