Voor de vorm van de musical van dit van oorsprong Italiaanse verhaal is gekozen voor een oer-italiaanse theatervorm, de Comedia dell’Arte. Op het podium bevindt zich weer een tweede podium, als het ware een theater in een theater, wat betekent dat de acteurs dus ook acteurs spelen. Als de voorstelling begint met gesloten gordijn zien we dan ook alle figuren uit de show (vanuit het podium) door het doek naar achteren gaan, om daar hun rol te spelen. Een leuk effect, dat al snel verloren gaat omdat er zo goed gespeeld wordt dat je als het ware een podium opschuift.
Het tweede theater ziet er bijzonder fraai uit. In de eerste scene stelt het het huis voor van Gepetto, wiens droevig lot door de verteller wordt duidelijkgemaakt: een man, die zijn vrouw, en daarmee ook zijn kind verloor. De vallende ster, die hem er toe zet een wens te doen, die dan op zijn beurt weer het verhaal in gang zet, is een buitengewoon simpel “overduidelijk toneel”-effect, passend bij de enscenering. Zonder al te veel aanpassingen, aan de voorzijde, behalve wat ver- en belichtingen verandert het podium in een school, circus, walvis of in Luilekkerland. Soms wordt dit nog verduidelijkt door het afgebeeldene ook als woord te tonen, maar dit is eigenlijk nergens voor nodig, en zorgt voor een lichte dissonant in het geheel.
Een schril contrast met de bewust “primitieve"effecten is de neus van Pinokkio. Als hij weer eens de waarheid geweld aandoet zie je de neus groeien, maar de techniek erachter blijft goed geheim. Buitengewoon fraai gedaan.
De tegenspelers van Pinokkio hebben allen een eigen kleur meegekregen. Wordt Pinokkio eerst tot leven gewekt door de blauwe Fee, vervolgens krijgt hij te maken met de gele oplichter(s) Fox en Trot, de rode circusbaas Raoul en de groene slechterik Grimaldini. Het is een visueel fraaie keuze, die de scenes een bijzonder fris karakter geeft Het contrast met het zwart-witte van goed en kwaad is daarbij mooi meegenomen.
Het verhaal en de personages
De verhalen die Studio 100 tot musical zijn verwekt zijn soms erg rigoureus aangepakt, waardoor soms zelfs de essentie van het oorspronkelijke verhaal totaal is verdwenen. Ook deze Pinokkio kent personages en gebeurtenissen die je niet in het boek zult terugvinden, maar de kern is wel bewaard gebleven. Pinokkio verandert van een voetzoeker in een gewetensvolle jongen.
Het geweten van de houten pop wordt gespeeld door een betoverde speeldoos-ballerina Nina. Zij heeft eigenlijk helemaal geen zin om deze taak te vervullen, maar zwicht voor de taak als haar een rol als fee wordt beloofd als ze in haar taak slaagt. De weerzin blijkt terecht; het wordt een zware taak; Pinokkio weigert vrijwel continu te luisteren naar zijn geweten.
Een bizarre rol is er weggelegd voor de oplichter Fox, en zijn metgezel Trot. Trot is soms overduidelijk de sprekend pop van Fox, maar op andere momenten lijkt hij weer een eigen leven te leiden. Ondanks dat dit span zorgt voor veel komische noten is het een buitengewoon slecht stel, die alles voor geld doen. Zoals het verkopen van de naieve Pinokkio aan een op zijn retour zijnde circuseigenaar.
De circusdirecteur blijkt een buitengewoon aimabel man. Ondanks de moeite die hij heeft met het uitbetalen van zijn artiesten, die tot de komst van Pinokkio uit louter weeskinderen bestaan, geeft hij om ze en moet hij ze met pijn in het hart de deur wijzen als hij uiteindelijk failliet gaat.
Door tussenkomst van wederom Fox en Trot raakt de volledige kinderschare in de handen van Grimaldini, die na een jeugd van frustraties een rol voor zichzelf ziet als heerser over de hele wereld. Hij paait de kinderen met lekkers en laat hen sigaren roken, die hen niet alleen tot slaven degradeert maar ook in ezeltjes verandert. Met behulp van de zaal zorgt Nina ervoor dat Pinokkio kan ontsnappen en via het riool belandt hij op de zee. Daar ontmoet hij zijn vader Gepetto maar voor ze het goed en wel beseffen belanden ze in een walvis. Niet veel later blijkt dit hapje niet zijn eerste mensenhapje te zijn. Ook de circusdirecteur bevindt zich in de maag van de walvis.
Via het stoken van een vuurtje weten ze te ontsnappen, waarna het natuurlijk zaak is de arme kinderen uit de handen van de aartsslechterik Grimaldini en zijn sluwe compagnon(s) Fox en Trot te bevrijden. Nadat ook deze missie is geslaagd is het tijd om de grote wens te laten vervullen. Pinokkio wordt een echte jongen.
De cast
We hebben het de laatste tijd vaker gezien; musicals waarin kinderen een stevig aandeel hebben. Het blijft een risico, maar deze voorstelling sprankelt, zeker ook door het overtuigende spel van de kinderen. In het bijzonder geldt dit voor Dries de Vis, een 11-jarig talent, die deze première de rol van Pinokkio op zich neemt. (De rol wordt gerouleerd met nog 2 andere spelers). Hij speelt goed, zingt goed en draagt de voorstelling met grote professionaliteit.
De rest van de kinderen zou je de nek omdraaien op het moment dat ze Pinokkio lopen te treiteren op zijn eerste schooldag, maar weten te vertederen als stuntelende circusartiesten en hulpeloze weeskinderen.
Het spelen van een “goed” personage is vaak een tamelijk ondankbare taak. In Pinokkio is dat niet anders. Ivan Pecnik, Gepetto, speelt zijn rol overtuigend, maar komt in het echte verhaal nauwelijks voor. Zijn zang is het sterkst bij de wat luidere stukken.
Ook de rol van blauwe fee, vertolkt door Gerdi Swennen is vrij klein. Het meest staat nog de grap bij die alleen deze dag gemaakt kan worden; de schuld van het laatkomen bij de zomertijd leggen. Vocaal en speltechnisch prima in orde, maar een kans tot echt schitteren heeft deze rol niet.
De derde “goeie” is Nina de Ballerina, gespeeld door Free Souffriau. Uiteraard weer prima zangwerk, goed spel, hoewel er in mijn opinie wat meer pit in deze rol gelegd kan worden. Er zijn haar gouden bergen beloofd als ze de opdracht tot een goed einde weet te brengen, maar dat argument wordt eigenlijk in de rest van het stuk niet meer als drijfveer opgevoerd. Het zou haar karakter wat sterker maken.
De excentrieke Raoul de circusdirecteur geeft alle mogelijkheden tot stralen, en Dirk Lavrysen grijpt deze met beide handen aan. Deze rare maar beminnelijke man is de beste (Studio 100) musicalrol die hij tot nog toe speelde.
Een huzarenstukje levert Peter Thyssen als Fox, samen met zijn pop Trot. In zijn eentje zingt hij liedjes die Fox en Trot op het podium samen zingen, soms zelf met meerdere stemwisselingen in 1 zin. Hij brengt het er geweldig van af. Ze zorgen voor de komische noten, en zeker de opmerkingen van Trot, soms in plat dialect, vallen zeer in de smaak. Waar eerdere musical-rollen soms een beetje over the top waren (Wuppert in de Drie Biggetjes is daar het beste voorbeeld van) wordt er hier precies goed gedoseerd gespeeld. Een vertolking die alle complimenten verdient.
Luilekkerlandbaas Grimaldini wordt vertolkt door Paul Donkers. Ook hij levert een puike prestatie af. Als hij de kinderen lokt is zijn personage in het begin nog een beetje karikaturaal en doet, mede ook door het kostuum, wat aan Willy Wonka uit Charlie & the Chocolate Factory denken. Eenmaal gevangen in zijn net ontpopt hij zich tot een zeer kwaadaardig heerschap, waar niemand in de zaal nog maar enige sympathie voor zou voelen. Een krachtige performance.
Alles bij elkaar zet Studio 100 met Pinokkio weer een prachtige familiemusical neer en mag dit na een teleurstellende “De Kleine Zeemeermin” een rehabilitatie van formaat worden genoemd. Duurt het begin op het gevoel nog iets te lang, eenmaal op stoom dendert deze musical voort. Waar de verleiding groot is te veel met technische hoogstandjes te spelen is dit, met het groeien en slinken van de neus van Pinokkio goed gedoseerd gedaan.Casts en creatives hebben een puik stukje werk afgeleverd, wat het extra betreurenswaardig maakt dat er van deze voorstelling geen cast-cd beschikbaar is; wel een vertel-cd met liedjes uit de show, maar niet vertolkt door deze spelers. Het is te hopen dat binnen afzienbare tijd het woordje “nog” in de vorige zin kan worden toegevoegd.