Het onberispelijk wit van de wachtkamer glimt je tegemoet. Wat scheve lijnen en een typisch gevalletje kantoorkunst maken de ruimte af; we zijn duidelijk in een ziekenhuis of kliniek. De opmerkingen van de receptioniste maken ook snel duidelijk wat voor kliniek deze Pieter de Hooch-kliniek is. Ze praat het publiek onder andere haarimplantaten, een oorcorrectie of botox lippen aan, neemt de telefonische aanvragen op en leidt tevens de zusters met harde hand, “Niet bellen”, “Geen onderonsjes”.
In de wachtkamer verschijnen de twee bekendste neuzen uit de literatuur. Cyrano de Bergerac en Pinokkio. Cyrano denkt met een kleinere neus meer in de smaak te vallen bij zijn geliefde Roxane, Pinokkio kan niet langer wachten op de Blauwe Fee, die hij eerder nogal schoffeerde, waardoor zij geen trek had om van Pinokkio een echte jongen te maken. Ook mevrouw van Oren weet de kliniek te vinden om haar probleem, één opgeblazen oor, op te lossen.
De twee neuzen vertellen elkaar hun verhaal. Pinokkio die iedereen waarschijnlijk welbekende geschiedenis van het blok hout, poppenmaker Gepetto en de Blauwe fee. Het verhaal van Cyrano zal minder bekend zijn. Deze kampioen met de degen is een waar dichter, en spreekt (vrijwel) alles op rijm. Zijn grote liefde is zijn nichtje Roxane (waarop Pinokkio nog even meldt dat je met je nicht lelijke kinderen krijgt), maar zij ziet hem niet staan, Zij is stapel op Christiaan. Deze Christiaan is echter mode-ontwerper Christiaan Dior, stotterend als hij zenuwachtig is en helemaal niet geïnteresseerd in vrouwen. Hij laat zich echter toch ompraten om aan het balkon van Roxane de poëtische woorden van Cyrano de declameren, al kost het wat moeite de juiste woorden te herhalen.
Tenslotte betreedt ook een assistent-adjudant de kliniek. Deze soldaat is van de ene op de andere dag zijn neus kwijtgeraakt, en heeft dus een behoorlijk verband om zijn gezicht. Wat volgt is een doldwaas verhaal waarin we bijvoorbeeld kennismaken met de neus van de militair, de mensgrote neus Nazenee, die modellenwerk doet en de geheime dienst die haar achtervolgt
Pinokkio & Co heeft een aantal leuke liedjes, die goed in het gehoor liggen. Alleen het carnavalslied in de tweede akte is wat minder sterk. Het lied met de opsomming van schrijnende gevallen qua uiterlijk ter promotie van het werk van de kliniek (als je van de klassenfoto wordt gefotoshopt, als je wallen hebt waar Amsterdam jaloers op is, ...) is zeer geestig. Ook een andere opsomming in de voorstelling is een hoogtepunt. Als de assistent-adjudant vertelt wat hij allemaal niet meer kan doen, onder het motto Waar moet ik dan in peuteren.” Ultiem ranzig, maar oh zo amusant.
Over het algemeen zitten de spelers lekker in hun rol. Annemarie van der Lugt mag als secretaresse al lekker los gaan voordat de voorstelling daadwerkelijk is begonnen. Er wordt door de cast goed gezongen; er is nauwelijks een valse noot. Erg sterk hier is het optreden van dokter Corry Breukhoven (Yentl Lassche). Gepetto en de assistent-adjudant worden mooi gespeeld door Yoshua van den Broek en Pinokkio wordt opvallend klein gespeeld door Tommy Stiegeles. Het maakt dat zijn niet altijd even charmante opmerkingen extra hard aankomen. Hij heeft tevens de pittige taak zich als marionet houterig voort te bewegen. Het meest valt echter het grootse meeslepende theatrale spel van Cyrano op; de gastacteur Thomas Hengeveld (eerder al opvallend sterk in Turandot) speelt hem fenomenaal en met zichtbaar genoegen.
Pinokkio & Co wordt gepresenteerd als een muzikale komedie, en dat is ook precies wat het is. Een voorstelling vol humor, soms balancerend op het randje, en vaak ook vrij onschuldig. Het script is origineel en leuk genoeg om deze voorstelling ook interessant te maken voor wie niemand uit de cast kent. Zoals gebruikelijk bij Hofplein heeft ook deze voorstelling twee casts, waarbij Thomas Hengeveld in beide de rol van Cyrano speelt. Wij zagen de première van cast b, waarbij de letter niet automatisch betekent dat deze minder is dan a. Niet zelden bleek cast b in het verleden de betere. Een voorstelling als deze vraagt om een grappige woordspeling met neus, maar helaas lijken ze allemaal al in de voorstelling te zitten.