Deze versie van Pinokkio begon zijn leven in Antwerpen. In 2006 werd daar Pinokkio hernomen: een nieuwe voorstelling op basis van reeds bestaand materiaal, maar met een minder grote setting. Kleinschaliger dus. Veel van die voorstelling is gebleven, het decor, de songs, het grootste deel van de kostuumontwerpen en het script. De Vlaamse versie van de show was goed, al bevatte deze wel een aantal scènes die tergend lang duurden. Eén ervan was de gekozen opening. Voor deze Nederlandse versie geldt dit niet meer; er is nog behoorlijk in het script geschreven en geschoven, met een buitengewoon positief resultaat tot gevolg.
De voorstelling van Pinokkio is een voorstelling in een voorstelling. We kijken dus naar acteurs, die acteurs spelen in een podium op een podium. De manier om dit duidelijk te maken, met twee acteurs die met elkaar de introductie doen en zo ook het verhaal in grote lijnen alvast vertellen, is simpel en effectief. De ladder met tandwiel, die als mechaniek dient om het doek te openen is een van de mooie visuele dingen die in de voorstelling voorkomen. Als de voorstelling (van de voorstelling) eenmaal is begonnen merk je eigenlijk weinig van deze extra dimensie. Een enkele keer wordt gevraagd naar een naam, en verder zijn het vooral de geluidseffecten en soms de muziek die je boven het podium live gemaakt ziet worden. En het komt terug in de kostuums van het ensemble. Onder de kleding die bij de scene hoort is het basis-kostuum vaak nog heel herkenbaar te zien. Een grappig detail.
De sprookjesvoorstellingen van Studio 100 zijn vaak eigen interpretaties. In dit verhaal zijn de grote lijnen wel gespaard gebleven, maar worden ze anders ingevuld dan in eerdere vertellingen van het verhaal. Het is ook zeker geen kopie geworden van de Disney-film, of de televisie-tekenfilmserie die jaren geleden rond Pinokkio werd gemaakt.
Het verhaal begint nog steeds met de tragische Gepetto (Cees Heyne), die graag een zoon had gehad. Als hij een wens doet, wordt deze door de Blauwe Fee (Wieneke Remmers) vervuld, althans deels. De pop Pinokkio (Anne Deliën) komt tot leven. Hij krijgt een geweten mee in de vorm van een Ballerina (Kristel Verbeke), een betoverde ballerina-pop uit Gepetto’s werkplaats, die door niemand anders gezien kan worden dan door Pinokkio zelf (en het publiek). De schurken die Pinokkio steeds een duwtje de verkeerde richting op geven bestaan uit een oplichter Fox en zijn sprekende vogel-pop Trot (Peter Thyssen). De circusdirecteur Raoul (Simon Zwiers) heeft een circus vol weeskinderen, maar is zeker niet slecht. Hij heeft moeite met financieel rondkomen, maar betaalt zijn kinderen wel voor het werk wat ze doen. De slechte baas van “Luilekkerland” is Grimaldini (Bill van Dijk); een verknipte man die de wereld in zijn macht wil krijgen en voor zijn slechte plannen kinderen lokt. Natuurlijk krijgt de voorstelling het bekende Pinokkio slot, maar de weg erheen is soms via andere paden.
In Pinokkio zitten een groot aantal lekker in het gehoor liggende, goede songs. In “Een nieuwe dag”, komen alle belangrijke karakters al een keer ten tonele, “Luilekkerland” is een prachtige pauzefinale en het Russisch klinkende “Baas van de wereld” toont Bill van Dijk in topvorm. Het zijn de krenten in de verder ook uitstekend smakende pap.
Het vastzitten aan 1 decor is zeker niet storend of saai; ten eerste omdat het decor zoveel foefjes heeft dat het er allemaal steeds even anders uit ziet, met als grote transformatie die in de Walvis, en ten tweede omdat met licht en rook prachtige effecten worden neergezet. Een ander bijzonder effect wat speciale vermelding vraagt is de neus van Pinokkio. De manier waarop deze groeit en krimpt is erg mooi gedaan.