Vive la France. Het is een term die onlosmakelijk verbonden is met verzamelalbums vol Franse muziek. Het is dus ook een toepasselijke titel voor een theaterconcert, boordevol Franstalige liedjes. En dat is deze voorstelling dan ook, niet meer en niet minder.
De cast wordt aangevoerd door Philippe Élan. Deze geboren Fransman zingt al sinds halverwege de jaren tachtig Franse chansons in onze theaters. Hij krijgt assistentie van twee bekende namen uit de musicalwereld. Renée van Wegberg, winnares van een Musicalworld Award voor haar rol in Tick, Tick, Boom! En Job Bovelander, die we onder andere kennen van De Jantjes. Annelien Spithoven is in haar eentje het ondersteunende ensemble, en heeft één solonummer, het songfestivalnummer Poupée de cire, poupée de son.
De première van deze voorstelling werd anderhalve week uitgesteld vanwege stemproblemen bij Philippe Elan. Hij is inmiddels opgeknapt, al klinkt hij nog steeds erg hees, en af en toe lijkt hij nog wat kracht te missen, maar storend wordt dat niet. Er zijn momenten dat het misschien wel nog mooier klinkt, zoals in het bekendste Brel-nummer, Ne me quitte pas. Van stemproblemen bij de andere solisten lijkt geen sprake. Mocht iemand nog denken dat Job Bovelander een acteur is die wel aardig kan zingen, dan wordt deze bijvoorbeeld gelogenstraft door zijn prachtige uitvoering van Casser la Voix, die niet onderdoet voor het origineel. Hier en daar ontkomen we niet aan een Nederlandse tongval, met name bij de eej-klanken, maar echt storen doet het niet. Renée van Wegberg heeft een aantal schitterende solo’s. Ooit deed ze mee aan de Soundmixshow als Céline Dion, nu laat ze een zeer fraaie uitvoering van Pour que tu m’aimes encore horen, inclusief een paar overdreven Dion-stemmaniertjes ter ontspanning. Haar geweldige‘Je suis Malade’ levert rillingen op over je hele lijf, en ook het mij totaal onbekende ‘L’aigle noir (Barbara)’ is een hoogtepunt. Zo blijkt maar weer dat de meest gevoelige of juist theatrale songs ook het meeste gelegenheid geven echt te schitteren.
Niet alle songs worden helemaal gezongen, en enkele worden als medley gebracht. Michel Fugain en Gérard Lenorman krijgen hun eigen blokje, en ook een aantal songs die we in Nederland in een andere versie kennen (onder meer Het dorp en De clown) worden samengevoegd.
Het podiumbeeld is simpel. Er is een stukje van de voet van de Eiffeltoren nagebouwd, en op de achtergrond worden foto’s getoond die aan Frankrijk doen denken, en soms slaan op de inhoud van het nummer. Meestal zijn het alleen maar mooie plaatjes, die al dan niet zijn voorzien van een extra Franse vlag. De band is opvallend aanwezig en voor toetsenist Nico van der Linden zijn een paar opvallende solo’s ingeruimd. Een keer gaat dat mis; als hij op zijn synthesizergitaar een solo op z’n hardrocks wil nabootsen is plots het geluid ervan weg. Van kostuum wordt regelmatig gewisseld door de solisten. Dat is vooral goed nieuws voor Job Bovelander, die zijn entree maakt in een foeilelijk shirt dat wegheeft van een damestopje waar een stuk zwart doek aan was vastgenaaid. Op de rest van zijn garderobe valt overigens niets aan te merken.
De grootste namen komen meermaals in het programma terug, zoals Edith Piaf, Julien Clerc, Jacques Brel en vooral Charles Aznavour. Aan de ene kant is dat begrijpelijk, aan de andere kant worden grote Franse titels van andere artiesten hierdoor gemist. De meest opvallende titel die ontbreekt is waarschijnlijk Les lacs du Connemara, het mooiste Franstalige nummer wat er is, al zal dat voor een ander misschien juist Non non rien n’a changé zijn. Dat het allerbekendste Franstalige liedje toch wat minder geschikt is voor een theaterconcert wordt nog wel even aangehaald.
Ondanks dat wordt gesproken over bijna 7 decennia muziek, komen er weinig recente nummers in de voorstelling voor. Pour que tu m’aimes encore en Casser la Voix zijn de enige bijdrage uit de jaren 90 en het decennium erna moet het helemaal zonder bijdrage doen. Nu is dat inderdaad geen decennium met veel bekende Franse hits, maar Alizee (Moi Lolita) of een van de Franstalige songs van Kate Ryan hadden eigenlijk wel een plaatsje in de voorstelling verdiend. Het recente succes van Stromae levert wel een bijdrage op, al is het als mix met een klassieke (For me) Formidable.
Al met al biedt Vive la France een mooie bloemlezing uit de Franstalige muziekhistorie. De afwisseling van mooie (meestal solo-)liedjes met die van het meer gezellige soort (de associatie met BZN komt dan even naar boven, al zit er geen van hun songs in deze voorstelling) zorgt ervoor dat de voorstelling niet gaat vervelen. Ondanks dat de gemiddelde Nederlander onvoldoende Frans beheerst om de liedjes letterlijk te kunnen volgen, wordt er weinig aan uitleg gedaan. Sporadisch wordt aangegeven waar het nummer globaal over gaat, meestal spreken de klanken al boekdelen. Want wat is het toch een fraaie taal om te horen als erin wordt gezongen.