Twee voorstellingen op 1 avond, die erg van elkaar verschillen. De eerstejaars brengen een vooral komisch en bizarre voorstelling met Alice in Wonderland, en de 4 jaars spelen Purple Summer, wat de kenner vast onmiddellijk associeert met Spring Awakening. Het blijkt terecht.
Alice in Wonderland
Je zal toch maar als gewoon mens in de bizarre wereld van Wonderland terecht komen. Dat lijkt het uitgangspunt van de voorstelling, waarin de hoofdpersoon de ene na de andere vreemde snuiter tegenkomt, en in allerlei bizarre situaties belandt. Zo bizar, dat ook alles mogelijk lijkt. Dat dit goed lukt is eerst en vooral te danken aan de vertolkster van Alice. De Vlaamse speelt en reageert zo natuurlijk, dat het echt lijkt alsof ze alles voor de eerste keer meemaakt, en dat is ook om gek van te worden. Hollende konijnen, achteruitlopende flamingo’s, een schaakkoningin, een koninklijk paar harten, waarvan de vrouw iedereens kop eraf wil, en de man weer hele andere interesses heeft. En dan zijn de Cheshire kat, de Twiedeldom en Twiedeldie tweeling en de ijdeltuit Humpty Dumpty bijvoorbeeld nog niet eens genoemd.
Hoewel Alice in Wonderland een bekend boek is, is wat in het collectieve geheugen belandt is de tekenfilmversie die Disney maakte. Deze musicalversie wijkt daar behoorlijk van af, en is ook zeker niet een kindervoorstelling.
De muziek die wordt gebruikt is soulvol, maar is niet meer dan een ondersteuning van de sfeer; het helpt het verhaal niet echt verder. Zo horen we onder meer Bob Marley’s “Stir it up” bij de rups met de waterpijp, het titelnummer uit de film “Burlesque” of meer als klank, het kikkerkoor uit “We all stand together” en Orff’s “O Fortuna”. Voor een Musical duurt het ook vrij lang voordat er gezongen wordt, maar eenmaal begonnen, komen er ook wel regelmatig liedjes terug.
In de voorstelling herkennen we de hand van de regisseur. Net als bij de Muiderslotvoorstellingen van NME Kids on Tour, die hij regisseerde, kiest Barthel van Lint voor veel energie, en vreemdsoortige intermezzo’s. De interrumperende regisseuse (of spraakcoach) die de hoofdrolspeelster af en toe corrigeert op haar taal (de harde Hollandse G, of woordgebruik vingerdopje-vingerhoedje), of de schoonmaakster die Alice het podium laat vegen terwijl ze zelf Queen’s “I want to break free” zingt. Die onderbrekingen zijn zeer geslaagd. De snelheid en het geren maakt het beeld soms wat rommelig, maar ook wel komisch.
Alice in Wonderland is een leuke komische voorstelling, waarin de jonge studenten leuke gekke figuren kunnen neerzetten. Ongetwijfeld leuk om te doen, en zeker ook leuk om te zien. Een win-win situatie dus, waarbij we natuurlijk zeer benieuwd zijn wat ze op een wat meer serieus vlak kunnen laten zien. Dat zal vast nog komen.
Purple summer
Met twee voorstellingen op een avond is het volledig spelen van Spring Awakening natuurlijk geen optie. In deze Purple Summer zijn dan ook wat bochten afgesneden. Meestal is dat niet hinderlijk, al wordt de aanloop naar het einde wel wat afgeraffeld.
We maken in het stuk kennis met een aantal jongeren, die gevangen zitten in de mores van de tijd, eind negentiende eeuw. Wendla is een naïef meisje van 14, kinderlijk maar wel nieuwsgierig naar de wereld, maar met een moeder die enige voorlichting niet uit haar mond kan krijgen. Dan is er Moritz , niet het slimste jongetje van de klas, die hard moet studeren, en ondertussen lijdt onder door hem onbegrepen (natte) dromen. Melchior is zijn beste vriend, die alles mee lijkt te zitten. Knap en pienter, maar ook een filosoof en rebel. Dan is er nog een meisje dat door haar vader wordt mishandeld, en een ontluikende liefde tussen twee jongens.
Op verzoek van Moritz besluit Melchior op papier te zetten hoe dat zit met de vrouwen. Tussen Melchior en Wendla broeit het ondertussen. Als de schoolleiders besluiten dat Moritz moet zakken, omdat er maar 60 plekken zijn voor 61 leerlingen neemt Moritz een drastisch besluit.
Purple Summer wordt gespeeld met alle spelers continu op het podium. Aan weerskanten staan stoelen, die wisselend bezet zijn. Alle schooljongens dragen hetzelfde schooluniform, de meisjes zijn verschillend gekleed. De sterkst gespeelde rol is die van Moritz, wiens lijdensweg, twijfel en onmacht goed overkomt. Andere rollen worden goed gespeeld, zonder echt op te vallen. Datzelfde geldt ook voor de zang. De uptempo songs als “the Bitch of Living”, en “Totally Fucked” stralen de energie en agressie uit. Toch blijft de herhaalde keuze van DAPA om dit soort voorstellingen in het Nederlands te spelen en in het Engels te zingen een vervelende. Niet alleen is niet alle Engelse uitspraak even vlekkeloos, maar de continue omschakeling in taal is bij nummers, die het verhaal dragen, erg vervelend. Het nummer waarin de moeder van Melchior reageert (pratend) op de dingen die Moritz zingt is daar het ultieme voorbeeld van. Jammer.
Spring Awakening in Londen is één van de allerbeste voorstellingen die ik heb gezien, dus het is niet gek dat deze voorstelling, net als de laten-we-eens-lekker-pretenties-gaan-regisseren-versie die in het M-lab te zien was daar niet aan kan tippen. Dit komt ook door het wel heel erg snelle einde, waarin het prachtig vormgegeven lot van Wendla gevolgd wordt door wel heel veel weglatingen uit het oorspronkelijke script. Toch is deze voorstelling het zien wel waard voor eenieder die wel eens wil zien wat dat Spring Awakening nu eigenlijk is.
Beide voorstellingen zijn vanavond zaterdag 22 juni nogmaals te zien in het Stadstheater.