De cast bestaat uit (in Duitsland) vrij bekende namen. Jesper Tydén maakt van Robin Hood precies wat je verwacht: Robin Hood. Een leidersfiguur, maar ook een opgewonden standje. Marian (Sabine Neibersch) is een daadkrachtige tante. Elke Schlimbach is Amelia, die als het om daadkracht gaat niet onder doet voor Marian en eveneens is voorzien van een schitterend stemgeluid.
Ethan Freeman speelt de sheriff; in zijn zwarte kostuum met veel leer en lange manen ziet hij er uit als een oermens, een buitengewoon krachtige vertolking van het kwaad. Heerlijk fout, bijvoorbeeld als hij Robin in de kerker gaat melden dat hij met Marian gaat trouwen. Lady Isabelle wordt vertolkt door Daniela Ziegler. Een kille vrouw, die alleen bij het drama rond “Jessie"een emotionele kant laat zien. Een mooie acteerprestatie, gecombineerd met fraaie vocalen.
Vocaal is er sowieso niets op deze cast aan te merken. Prachtige stemmen, schitterende vocalen en dat geldt eigenlijk voor iedereen, behalve daar waar dat bewust niet hoort, zoals in een nummer waarin een knipoog naar Idols zit.
De ster van de avond is Günther Kaufmann, die broeder Tuck neerzet. Een kerel met een hart van goud, en een stem om de zaal mee plat te blazen. In de show heeft hij een gospel-achtig nummer waar de spetters vanaf vliegen, en dat werd ontvangen met een minutenlange ovatie, dat maar niet minder werd en dat de indruk gaf dat als hij niet was begonnen met spreken, de zaal nu nog aan het klappen was.
Muzikaal is het een ratjetoe aan stijlen. Dan weer cabaretesk, dan weer gospel, dan weer riverdance, dan weer ballad-achtig. Het mist een beetje het “robin hood” thema wat door de musical verweven zou kunnen zijn. Tijdens de gevechten is er veelal geen muziek, terwijl juist die momenten ter spanningsopbouw zo’n sluipend thema zouden kunnen gebruiken. De score bevat nu al een aantal motieven die prima voor dit doel geschikt zouden kunnen zijn.
In het decor zit veel techniek verweven. Zo kan er schijnbaar moeiteloos van locatie naar locatie worden gesprongen. Zo gaat bijvoorbeeld tijdens een nummer een deel van het podium omhoog en zien we onder haar de kerker verschijnen. Zelfs de zaal zelf wordt op een paar momenten gebruikt.
Hoe sterk de teksten zijn is helaas lastig te beoordelen. De vocalen vielen soms nogal weg in de luide muziek, wat het verstaan, zeker voor een anderstalige, nogal lastig maakte. De gesproken teksten bevatten in ieder geval flink wat geestigheden.
Voor de choreografie zijn twee Nederlanders verantwoordelijk: Paul Kribbe en James de Groot. Voor deze voorstelling heb ik nog even kunnen spreken met Paul. Een verslag van dit gesprek is binnenkort op musicalworld te vinden.
In mijn beleving wordt er in Duitsland nog steeds niet een standaard staande ovatie uitgedeeld. Deze voorstelling kreeg het wel van zijn publiek. Een ovatie die de hardwerkende cast zeker verdiende; een ovatie die sommige technici maar als aanmoedigingsprijs moeten interpreteren.
Robin Hood is een show met potentie. Als je dat vrij vertaalt kun je dus ook zeggen dat de show nog niet deugt. Het hoort bij de fase voor de premiere. Inhoudelijk mag nog eens goed worden gekeken naar de openingsscene, die vrij lang en weinig boeiend is. Ook in de wat kale gevechtsscenes mag in mijn ogen af en toe wel figuurlijk het mes worden gezet of misschien wat muziek worden toegevoegd. Maar vooral op technisch gebied moet er nog hard worden gewerkt: de muziek overstemt de vaak de stemmen; decorwisselingen gaan soms niet vlot genoeg en soms viel het doek of het uitzetten van de verlichting wel erg vlot. Maar gelukkig zijn juist deze laatste zaken relatief makkelijk op te pakken. Als dat gesmeerd loopt is Robin Hood een prima show. Een show die meer verdient dan de halfvolle zaalbezetting tijdens deze try-out.