àŒn de Nieuwe Regentes in Den Haag presenteert een nieuw gezelschap hun eerste productie. De keus is gevallen op Robin Hood, een voorstelling die oorspronkelijk in 2003 werd gespeeld, en waarin destijds bijvoorbeeld John Vooijs en Michelle Splietelhof te zien zijn geweest.
De voorstelling kent een soort verteller, die de situatie aan het begin van de voorstelling schetst in een prachtig gezongen lied en later nog een paar momenten terugkomt. Prins John heerst als plaatsvervanger van de edele koning Richard Leeuwenhart. Maar in tegenstelling tot de koning is John niet geliefd; hij knijpt het volk uit met zijn rechterhand, de sheriff van Nottingham. De voorstelling begint als Robert Locksley gaat trouwen met zijn Marian. De ceremonie wordt echter onderbroken door de sheriff, die Robert ontmaskert als Robin Hood, de vrijbuiter die we natuurlijk allemaal kennen als dief van de rijken die de buit verdeelt onder de armen. Hij moet de bossen in vluchten. Daar zien we hem kennis maken met Kleine Jan (een vrouw in deze versie) en broeder Tuck, die zich beiden bij hem aansluiten. Bij de vrijbuiters zit ook Will, die kritisch is op de naïviteit van Hood en op zijn gebrek aan voorbereiding op de grootscheepse aanval die eens zal komen. Ondertussen heeft plaatsvervangend heerser prins John zo zijn eigen plan, maar de sheriff nog een beter. Hij heeft een infiltrant in de groep van Robin Hood. Zo willen ze Hood in de val lokken.
Robin Hood is al vele malen tot musical bewerkt, en deze versie heeft in dat scala zo zijn voors en tegens. Verrassend op een aangename manier is dat het verhaal verder gaat dan waar meestal wordt gestopt, maar het script heeft ook wel een aantal hiaten en onduidelijkheden. De suggestie dat er in het bos een keuken met oven waar taarten kunnen worden gebakken is wat vreemd bijvoorbeeld, en ook de ontsnappingen zijn wel heel kort door de bocht. Daar staan weer prachtige momenten tegenover tussen bijvoorbeeld John en de Sheriiff, Robin en Marian, Will en Gwynn. De groepsnummers weten ook goed te knallen.
De rolbezetting is prima. Walter van Dommelen is prima in de titelrol, en hij krijgt mooi tegenspel van Ingeborg Breuseker als Marian. Het duo slechteriken, Jeroen Jansen als de sheriff en Wouter Klijnsmit, doet het goed, vooral als tegen het eind van de voorstelling er nog wat verrassingen in het stuk zitten. Opvallende rollen zijn er verder voor Jochem Kerkhof die de bevlogen Will overtuigend speelt en Oisin Zandee, die als Kleine Jan zowel komische als serieuze momenten heeft. Froukje de Kanter heeft als Gwynn een lastige rol, maar is overtuigend. Er wordt over het geheel genomen goed gezongen, ook door de afzonderlijke ensembleleden,al gaat het natuurlijk ook wel eens mis. Dat kan ook worden gezegd van het orkest, dat verder over het geheel genomen prima klinkt.
Het decor is simpel, met twee verhogingen waar de binnen scènes plaatsvinden (vooral gevangenis en paleis van John), en op de voorgrond worden diverse locaties verbeeld. Het verschijnen van het bos van Nottingham doet herinneringen aan de gymles herleven, als ze als klimtouwen met bijbehorend geluid ten tonele worden gevoerd, als het plaatje voldoet het prima.
Bij een eerste productie zijn kinderziektes natuurlijk onvermijdelijk en in dit geval is dat niet anders. Deze voorstelling heeft wat te lijden onder een disbalans tussen muziek en zang, waardoor we bij de wat meer orkestrale stukken wel kunnen horen dat er mooi wordt gezongen, maar niet precies wat de tekst is. Ook zijn de donkere tijden wel wat te letterlijk genomen, en is de belichting wel erg minimaal. Omdat de kostuums wel mooi zijn, maar zeker niet heel onderscheidend wordt het soms een zoekplaatje. Toch is het resultaat geslaagd, met name door de prima vertolkingen van de rollen, en de simpele maar doeltreffende visualisatie. We zijn benieuwd naar de volgende productie.