Een grote glazen ruimte: zo kan deze ‘theaterzaal’ het best worden omschreven. Je ziet de mensen langswandelen, en wat al opvallend is. Waar tijdens optredens op bijvoorbeeld station Haarlem er altijd mensen naar binnen kijken en blijven kijken: hier gebeurt dat niet één keer. Hebben we hier al een stukje Zuidas-mentaliteit te pakken?
Die glazen kooi wordt ook gebruikt in deze versie van de voorstelling. Het ensemble, bestaand uit leerlingen van de ROC MBO College Zuid/PACT Theateropleiding (en als zodanig dus echt onderdeel van de natuurlijke habitad) zien we door de ramen buiten staan. Binnen zien we een artieste (Janke Dekker) een poging doen de Zuidas binnen te dringen, waar ze wordt tegengehouden door de poortwachter (Max van den Burg). Wat volgt zijn een groot aantal scenes en liedjes, die het leven op de Zuidas beschrijven. Van de pasjes tot het winstbejag, van het jargon tijdens een vergadering tot de effecten van een cursus people management. Van de oppervlakkige conversaties tot de gevolgen van er een tijdje uit zijn. Voor wie op de Zuidas werkt zal het een feest van herkenning zijn, maar ook anderen die werken in grote bedrijven zullen veel bekende dingen tegenkomen. Het levert genoeg te lachen op, al zal dat soms ook een beetje uit ongemak zijn. Zo is de Burn-out spelshow, waarbij het balanceren tussen werk en privé tot op het uiterste wordt uitgetest, zowel grappig als pijnlijk.
De rolverdeling tussen Janke Dekker en Max van den Burg ligt vooral vast door de hoofdkarakters, waarbij Dekker de underdog is, en van den Burg degene die het allemaal wel weet. De toon is wel steeds anders, van arrogant tot regelrechte bullebak. Een enkele keer zijn de rollen omgedraaid, wat meteen een van de mooiste scenes oplevert. Hierin spreekt Van Klaveren zijn chef, als hij na een afwezigheid de werkzaamheden weer wil oppakken, samen met zijn team.
Het ensemble zorgt voor de vaart met energieke dans, en kleine, tekstloze bijrollen. De beweging oogt soms heel apart, en dat maakt het boeiend. De liedjes lijken vooral gebaseerd op jaren 80 pop; een gevoel wat waarschijnlijk deels komt door de basale synthesizer-begeleiding. Ze klinken desondanks toch leuk, niet in de laatste plaats omdat ze van boeiende teksten zijn voorzien. Muzikant (en componist) Maurits Fondse speelt ook een aantal scenes mee.
Het door Joris van Veldhoven ontworpen decor is simpel, maar blijkt verrassend veelzijdig. Met de bijzondere speellocaties moet het door een gewone deur passen, en dat geldt natuurlijk voor wat op het oog een stevige keukentrap lijkt. Deze trap blijkt later ook als tafel dienst te kunnen doen, ook als twee losse delen te kunnen functioneren, of een soort kast/wanden voor te stellen. In de kostuums van het ensemble, de werkers van de Zuidas, komt het safarithema terug. Ze dragen een panterprint onder hun jasjes.
De voorstelling is vooral een lachspiegel voor de mensen die op de Zuid-as werken, maar ook eentje die je automatisch doet nadenken en relativeren. Voor de reguliere theaterbezoeker valt er, mits je de kantoorcultuur van Nederland kent, ook genoeg te herkennen. Voor hen is de locatie en het begintijdstip misschien wat ongelukkig. Half 8 op de Zuidas is niet de meest aantrekkelijke aanvangstijd.
De voorstelling is nog tot en met 1 december te zien in respectievelijk INFINITY, ROCAmsterdam, de Nieuwe Poort en het WTC.
Foto’s: Wim Lanser