Met bijna een miljoen verkochte exemplaren is het boek Spijt van Carry Slee misschien wel het populairste boek uit de recente jeugdliteratuur. Een verfilming volgde in 2013, en de scriptschrijver van die film, die onder andere de prijs voor beste Europese jeugdfilm ontving, heeft nu ook gezorgd voor een theaterversie van het verhaal als scriptschrijver en regisseur. Dick van den Heuvel is met zijn bedrijf Homemade Productions (samen met Gerda van Roshum) tevens de producent van de voorstelling. De verhalen van Carry Slee zijn een inspiratiebron; vorig seizoen werd Afblijven geproduceerd, en voor volgend seizoen staat Razend op het programma.
Met Afblijven is Homemade opgericht en het bedrijf heeft zich ontwikkeld als theaterproducent met een missie. Theater maken voor jongeren over maatschappelijke thema’s in het brede, commerciële circuit. Bij het spelen van Afblijven bleek dat er veel kinderen naar de acteurs toekwamen om hun verhaal te vertellen; verhalen over angsten en drugs. Het besef dat die dialoog voor het bedrijf heel belangrijk was heeft gezorgd voor een verandering. Het maken van theater blijft de grote pijler, maar er zijn drie kleinere omheen gekomen.
Pijler 1 is participatie. Kinderen moeten mee kunnen doen met de voorstelling. Bij deze voorstelling is dat net als bij Afblijven het meedoen aan een videoclip geworden, dit op basis van een selfie-filmpje (Smovie) dat ze konden opsturen. 10 ervan hebben een nummer mogen inzingen dat ook op de cd van de voorstelling terechtkomt. En in de toegift van de voorstelling mag iedereen die wat heeft ingezonden ook meedoen.
Pijler 2 is educatie. Voor heel weinig geld wordt een pakket aangeboden, opdat zo veel mogelijk scholen het kunnen gebruiken. Bij Spijt is dat een interactief pakket waar de acteurs heel erg bij zijn betrokken. Er zijn onder andere filmpjes met de acteurs, opdrachten om scènes na te spelen om te kijken of ze het een andere wending kunnen geven. Een pakket als voorbereiding naar, maar ook als verwerking van de voorstelling.
Pijler 3 is communicatie. Het besef dat ze iets moesten doen met de verhalen die bij Afblijven op de acteurs afkomen heeft ervoor gezorgd dat er een jongerenplatform is ingesteld, PEZZEP. Dit platform gaat vanaf de eerste voorstelling draaien. Kinderen die iets over hun eigen pestsituatie willen vertellen kunnen dat daar kwijt. Er wordt samengewerkt met onder andere School en Veiligheid en Pestweb. Er is tevens een krant gemaakt, die iedereen die naar de voorstelling komt kijken, die oproept om verhalen te delen.
Spijt bleef bij Dick van den Heuvel ook na het schrijven van het filmscript ontzettend hangen. De film draait toch vooral over hoe erg het is dat iemand zodanig wordt gepest dat hij besluit er een eind aan te maken. Het mooie aan het boek zijn de laatste 40-50 pagina’s, waarin jongeren besluiten iets aan hun wereld te doen, te veranderen. Die positieve energie vindt hij heel veel terug bij jongeren waarmee zij communiceren: dit is vreselijk maar we kunnen die stap vooruit maken. Een op de drie kinderen in Nederland wordt gepest, en nagenoeg iedereen komt ermee in aanraking. Onder jongeren is zelfdoding doodsoorzaak nummer 2. De voorstelling wil ook laten zien wat een zinloos einde dit is. Spijt is dus een voorstelling over pesten, maar met een enorme levenslustige energie.
Musicalworld sprak ook met een aantal acteurs: Robin van den Heuvel, Marco Hoving en Bjorn Wilbers komen in een vervolgartikel aan het woord. Lisanne Schut en Mike Levens zijn de pesters van het stuk. Lisanne speelt als Sanne meer het leidertype, terwijl Mike als Justin in al haar ideeën meegaat. Zij noemt hem ook haar handtasje.
Hoe is het om een dergelijke rol te spelen?
LS: Zeker in het begin vond ik het heel erg spannend, omdat ik niet goed wist hoe ik dat moest doen. Het is vooral belangrijk om van zo’n rol ook een mens te maken, en niet alleen een pester. Er zitten meerdere lagen in het stuk, waardoor een oppervlakkige pester spelen niet werkt. Je moet dingen zeggen en doen waar je niet achter staat, en dat is in het begin een beetje eng. Sanne is een meisje geworden dat heel veel kwaliteiten heeft en niet weet hoe ze ze moet gebruiken, waardoor ze onzeker is en dat verbloemt met hard schreeuwen, en altijd de sterkste proberen te zijn. Ze is geen naar meisje, dat niet goed weet wat ze met haar puberteit aanmoet, en dan de zwakste pakt. Maar haar intentie is niet om iemand dood te pesten. Het is ook belangrijk dat het op deze manier wordt gespeeld, omdat de personages zo zijn dat iedereen in de zaal wel een personage heeft waarin hij of zij zichzelf herkent. Jongeren die zelf pesten gaan zo misschien nadenken over de gevolgen.
ML: In een klas heb je doorgaans één iemand die de grootste mond heeft, en de rest eromheen gaat daarin mee. Heel veel mensen zullen zich dus wel herkennen in Justin. Justin is het lang niet altijd eens met Sanne, maar weet dat als hij zich niet aan haar vasthoudt, zelf gepest zou kunnen worden, omdat hij ook niet zo sterk in zijn schoenen staat.
Ben je voorbereid op de reacties van de mensen uit de zaal?
ML: Helemaal niet. We hebben een aantal scènes waarin je best lullige dingen zegt, en waarom mensen enorm om zouden kunnen gaan lachen. Terwijl het niet leuk is. Ik weet het niet; het is ook heel lang geleden dat ik 14 was.
LS: En als het gaat om reacties na de voorstelling. Daar hebben we genoeg hulplijnen voor, dat we weten wat we moeten doen. Want die nazorg moet je kunnen verlenen als je zo’n voorstelling speelt. Bij Afblijven hadden we ook veel kinderen die berichtjes stuurden: het heeft toch een grotere impact dan je in eerste instantie denkt, en Spijt is waarschijnlijk nog een stuk actueler dan Afblijven was.
ML: Pesten blijft actueel. Je kan er zo veel aan doen, en je kan het minderen, maar het zal altijd ergens blijven bestaan.
LS: We proberen in deze voorstelling kinderen bewust te maken van de dynamiek die er in een groep onstaat als er iemand gepest wordt. Zodat ze kritisch gaan kijken naar hun eigen klas of eigen groep vrienden, en daar ook wat aan doen. We doen ons best.
Hoe zit het met de eigen ervaringen?
ML: Ik heb daar een stukje over geschreven in PEZZEP op Paper, het krantje wat iedereen mee naar huis krijgt. Op de middelbare school heb ik heel erg geworsteld met de vraag of ik op jongens of op meisjes viel. Dat is op de middelbare school niet makkelijk. Je hebt een groepsdynamiek en je bent toch een soort van anders. Ik kwam op de middelbare school in een nieuwe omgeving; ik had niet echt mensen die ik kende. Na een jaar kreeg ik vrienden, of eigenlijk vriendinnen in mijn geval, in hogere klassen. Er zat er een tussen die wel een grote bek gaf in de aula. Dat heeft mensen denk ik wel weerhouden nog iets te doen. En na de tweede was ik er zelf meer uit, en vervolgens aan de musicalakademie was het helemaal geen probleem meer. Dus ik heb er een jaar, anderhalf jaar last van gehad. In mijn geval ben ik er uiteindelijk ook wel weerbaarder van geworden, en er sterker uitgekomen. Ik kan een hoop hebben.
LS: Ik ben nooit gepest. Ik zat een beetje in de middenmoot. Ik zou, in deze voorstelling, een soort van David zijn. Ik zag het wel gebeuren, en zorgde dat ik omging met degene die gepest werd, zodat de pesters diegene een beetje links lieten liggen. Ik had ook een school waar niet zoveel werd gepest, en ik was wel een buitenbeentje, maar had een vriendinnengroepje dat buitenbeentje was. We waren vijf meiden, die ook nog eens niet op ons mondje waren gevallen, en dan moet je wel heel sterk zijn om daar tegenin te gaan. Dat clubje had ik al sinds de basisschool, en dat is het nog steeds. Dit jaar zijn we 18 jaar bevriend.