Wie de nieuwe voorstelling Caro in het Efteling theater zag, en nu terugkijkt naar de voorganger De Sprookjessprokkelaar ziet duidelijk overeenkomsten. Ook bij de Sprookjessprokkelaar heeft het visuele aspect al een duidelijke rol, en is zelfs het sterkste punt uit de voorstelling. Misschien kunnen we zelfs zeggen dat ook iemand die de taal niet spreekt op dezelfde manier geniet van de voorstelling als de Nederlander, want juist het verhaal blijkt het zwakke punt. We schreven het al eerder, maar de aanpassingen die voor deze tourversie zijn gemaakt blijken helaas in ieder geval geen duidelijk zichtbare scriptwijzigingen te bevatten.
Sterre heeft het boek “De onzichtbare wereld van vlinders en andere fladderaars”, dat haar overleden moeder schreef, totaal stukgelezen, en wordt door haar opa in haar eentje in een kasteel gestuurd waar een sprookjesbibliotheek zou zijn. De eigenaar van het huis, die verhalen uit de hele wereld verzamelde, keerde niet weer bij de laatste reis: een jonge vrouw en kind achterlatend. Die vrouw heeft het huis vervloekt, en iedereen de toegang tot de sprookjesbibliotheek verboden. In het huis ontmoet Sterre een aantal verhaalfiguren (met een Efteling-band) en haar moeder in haar zoektocht naar die ene deur, waarachter de boekenpracht zich zou moeten bevinden.
Vanaf de opening wordt de toon gezet, als het ensemble rond het decor kronkelt alsof het allemaal tot leven komt. De hele voorstelling blijft er beweging te zien, wat de voorstelling continu vaart geeft, zonder dat dit geforceerd overkomt. In de muziek komen allerlei genres voorbij, van de klassieke opening tot hoempa met uiteraard de nodige ballads, maar nergens wordt het zo aanstekelijk als bij “Vertel verhalen”, een oorwurm van het zuiverste water.
De cast is grotendeels hetzelfde als vorig jaar. Diederik Rep herneemt de rol van opa en Sprookjessprokkelaar, en doet dat nog steeds prima. Kà¤the Staallekker kan zich vocaal vooral lekker laten gaan als ‘bedrogen echtgenote’ in één van haar twee moederrollen. Marleen de Vries heeft nu gezelschap van Pepijn van Bokhoven in hun komische bijrollen, en weten menig lach op het gezicht te toveren. Daarnaast zijn er nog de jonge acteurs. Ida Verspaandonk speelde nog niet in het Efteling Theater, maar overtuigt zeer in haar rol van Sterre. Tydo Korver heeft als plaaggeest Stijn een beperkte rol, maar valt al enorm op in het ensemble dankzij zijn buitengewoon strakke dansbewegingen. Hier blijkt de ‘Billy Elliot’ in hem nog zeker niet verdwenen. David Oudijk mag de rol van Joris (die van de draak) vertolken, en doet dat degelijk.
Ook tijdens de tour is het eenmalig meespelen van een aantal regionale kinderen weer een onderdeel van de show, ditmaal in combinatie met een grootouder. Hoewel hier en daar geforceerd aanwezig levert het ook enkele fraaie beelden op.
Een voorstelling over het belang van het vertellen van verhalen had een beter script verdient dan deze vertelling, waarin elke gebeurtenis uit de lucht komt vallen, en belangrijke onlogische elementen bevat. Gelukkig ziet het er allemaal wel prachtig uit, van het acrobatische van het ensemble en het fraaie decor waar ze meer dan eens één mee zijn, tot leuke bijfiguren, en wordt het door de cast wel goed gespeeld en gezongen. Het lied ‘Vertel verhalen’ is reuze aanstekelijk, in welk arrangement dan ook, en zal in menig bezoekershoofd wel even blijven rondzingen. Een musical dus voor wie niet zo zwaar tilt aan inhoud.