Componist Sondheim is in sommige kringen heilig; Sunday in the Park with George één van zijn meesterwerken. Overladen met goede kritieken en 5-sterrenbeoordelingen kreeg deze show een tweede kans in Londen. Na het kleine Menier Chocolate Factory Theatre mocht het voor ruim 4 maanden in het Wyndham’s Theatre op West End staan.
De George uit de titel is George Seurat, een post-impressionist, maar vooral pointillist. Het park is het park uit één van zijn bekendste werken, Sunday Afternoon on the Island of La Grande Jatte, waarmee ook de zondag uit de titel is verklaard.
Bij binnenkomst in de zaal valt direct het decor op. Geen gordijnen om het te verhullen. We zien een witte omkaderde ruimte met aan weerszijde deuren, die licht schuin oploopt. Een vreemd gezicht, maar waarvan het effect wel duidelijk is als de voorstelling eenmaal is begonnen. Net als in de schilderijen van Seurat krijg je op deze manier een breuk met perspectief. De nieuwe trend in musicals lijkt wel het (overvloedig) gebruik van projecties. Natuurlijk is dit een makkelijke goedkope manier om snel totaal verschillende locaties te creeren, maar slechts zelden wordt een voorstelling erdoor verfraaid. In deze voorstelling wordt er echter zeer creatief met projecties omgesprongen. Een real-life soldaat die als projectie een onafscheidelijk maatje heeft bijvoorbeeld. of een hondje op een klein schilderij.
De show heeft een bijzonder goede cast. Met name Jenna Russell speelt erg sterk als Dot, model (en meer) van de schilder. Als aan het begin van de voorstelling alles nog redelijk lichtvoetig is, is ze erg geestig op een subtiele manier, maar ook haar vertrek naar Amerika met de man die haar zekerheid biedt weet ze geloofwaardig neer te zetten.. Het is haar inmiddels wel duidelijk geworden dat er met Georges geen toekomst is. Ook relatief kleine rollen als de zeeman en de oude vrouw (en moeder van Georges) hebben zo hun charmes. Toch slaagt Daniel Evans er niet in een Georges neer te zetten waar iemand verliefd op zou kunnen worden, Net zo min als je echt gaat meeleven in zijn tegendraadsheid. Toch is de eerste helft de sterkste helft, omdat deze nog redelijk bij de grond blijft. Dat kan niet worden gezegd van de tweede, waarin het allemaal erg poëtisch, pretentieus en zweverig wordt
De tweede acte zijn we een eeuw verder. Natuurlijk leeft niemand meer uit de eerste akte, maar krijgen we te maken met de nazaten. Hieronder de worstelende lichtkunstenaar Georges, die in een Amerikaans museum zijn Chromolume #7 presenteert. Ook “Dot” is er weer, in de vorm van haar dan 98-jarige dochter Marie (en dus grootmoeder van George). Zij heeft een boek in haar bezit wat Dot gebruikte om te leren lezen en schrijven, en waarin haar moeder dus allerlei kreten had opgeschreven. Het valt natuurlijk op je klompen aan te voelen dat alle puzzelstukjes in elkaar vallen als de jonge George met het boek naar het park gaat en het verleden terugkeert, en langzaam alles weer terugvalt in de uitgangssituatie. Alles wit, een lege bladzijde.
En zo heeft de musical hetzelfde effect op mij als het schilderij waarop het is gebaseerd. Het is razend knap gemaakt, verstandmatig kan ik er heel veel waardering voor hebben, maar het gevoel zegt wat anders. Het kan me niet daadwerkelijk raken; de motieven zijn me toch wat te zweverig, de hoofdpersoon te ver van mijn bed om enig medeleven mee te hebben. Een soort tweestrijd die ik herken bij het beluisteren van de CD; aan de ene kant prachtige muziek, aan de andere kant slaapverwekkend saai. Ideaal voor het slapen gaan dus. Dat de show me desondanks niet heeft doen indutten mag als een compliment worden opgevat.