Na “11 september” zijn veiligheidscontroles in ons land meer gewoongoed geworden; voor andere landen was dat al langer zo. Groot Brittanië is daar één van. Bedreigingen en bomaanslagen waren een tijdlang schering en inslag. Inmiddels is die golf van geweld wel voorbij, maar desalniettemin waren de controles bij de ingang van het theater verscherpt.
Niet zonder reden, want het onderwerp van de musical had de IRA en hun aanhangers behoorlijk ontstemd en dreigementen waren het gevolg.
De musical heeft nagenoeg een jaar gespeeld, en het theater is in deze periode niet opgeblazen. Er was ook geen reden toe. Er wordt ook (politiek-correct) niemand veroordeeld om zijn afkomst. Zowel de ieren als de brit in het stuk zijn gewone mensen; hoewel het kwaad van het terrorisme in zijn algemeenheid het natuurlijk wel moet ontgelden.
In het begin (Belfast 1969) zien we een voetbalteam van jonge Noord-Ierse jongens aan het werk onder leiding van father O’Brian. Het mag duidelijk zijn: een katholiek team, hoewel er ook een niet-katholiek (en Brit) in zit. In dit team zitten Thomas een fanatiekeling - een IRA-sympathisant - en John, de persoon waar het gemiddelde publiek zich mee kan vereenzelvigen, nogal a-politiek en gek van voetbal. John en teamgenoot Del dromen van een profesionele voetbalcarriere. Allebei hebben ze een vriendin: Mary en Christine, de dames het meest te lijden hebben van de fouten die de heren gaan maken.
Het gaat van kwaad tot erger met Thomas. Na eerst de Brit uit het team gewerkt te hebben met bedreigingen, en misdragingen op het veld, gaat hij zich actief met terreur bemoeien.
Op een dag vraagt hij zijn vriend John om hulp als er iets mis is gegaan. Hij gaat er, met tegenzin, op in, als vriendendienst.
Later wordt John op het voetbalveld in de gaten gehouden, maar het zijn niet de scouts van Manchester United; het is de politie. Thomas heeft hem verraden om zelf op vrije voeten te kunnen komen. Een offer dat elke Ier moet brengen. John gaat de bak in, en wordt daar ook een IRA-activist. Het fijne leven samen met Mary, de toekomst als profvoetballer, het zijn allemaal dromen uit het verleden. Mary blijft alleen achter met het kind dat zij van John heeft.
Het decor is ’ geweldig’; het best te omschrijven als “niets”. Een groot zwart gat, met af en toe wat requisieten. Alsof er een bom is ontploft, volkomen ontdaan van wat voor franje dan ook. Kasten om de kleren in op te bergen voor het sporten, zijn het meest prominent aanwezig, en worden dan ook heel creatief gebruikt. De choreografie is goed; mede door de flitsende dansen, zeker waar het de voetbalwedstrijden betreft, houdt de voorstelling een enorme vaart.
Muzikaal is de show geen topper. De Ierse invloeden in sommige songs maken het nog een beetje bijzonder, maar de rest is nogal standaard. Zeker de ballads zijn nogal clichematig. De nummers hebben echter een vertolking waar je als componist alleen maar van kunt dromen. Die geven nummers als “I’d rather die on my feet than live on my knees” en “Dead zone” zoveel power dat je er als het ware een klap van in je gezicht krijgt. En dat maakt deze “gewone” soundtrack toch bijzonder effectief.
Het verhaal is zeker niet heel bijzonder; het getuigt wel van lef om deze aanklacht tegen het geweld op de planken te zetten, waarin beide geloven in hun waarde worden gelaten, maar de uitwassen aan beide kanten worden aangeklaagd. Met dit onderwerp had iedereen eenzelfde verhaaltje kunnen schrijven. Maar toch….
Maar toch heeft de voorstelling indruk gemaakt: Indruk vanwege de enorme energie op het podium, de kracht waarmee ze werd gespeeld, de heerlijke ierse accenten en waarschijnlijk ook omdat sommige clichés me gewoon raken. Bij het verschijnen van het jonge jochie op het podium, voetballend onder leiding van dezelde pater, als teken van hoop op een betere toekomst, moest ik roch weer een traan wegvegen.