Hetzelfde creatieve team, en toch totaal verschillende voorstellingen. Zelfs de muziek, hoewel in beide voorstellingen duidelijk met kerstsfeer en belletjes, is nogal verschillend.Beiden geschreven door Dick van den Heuvel met beeldregie van Theo Terra. Beiden muziek van Fons Merkies en Jan Tekstra. Alleen is de regie bij Os en Ezel van Dick van den Heuvel en die van Grommel van Fons Merkies.
Grommel en de Anti-Kerst
We zien een klein meisje, Julia, door haar ouders gedumpt worden bij een opvang-opa, met een pak huiswerk en haar hond. Zelf gaan ze op wintersport, nemen niet eens de moeite aan te bellen en rijden na een erg kort afscheid meteen weg. Maar opa Grommel laat haar in eerste instantie niet binnen; hij is volkomen gedesillusioneerd door eerdere ervaringen.
Het huis blijkt een bijzonder huis. Scrooge waart er rond, als hij zich niet in de kast heeft ingesloten, het meisje met de zwavelstokjes waart er rond. Rudolf hangt er aan de muur, de kerstboom heeft pratende ballen en er is ook nog een sneeuwfee. Het klinkt heel vredig, maar dat komt omdat “het” nog niet is genoemd. Het probeert het huis binnen te dringen, en wat er dan gebeurt is niet meteen duidelijk, maar wel dat het niet veel goeds belooft. Naarmate de voorstelling vordert blijkt het huis als enige nog sporen van de kerstgedachte te bevatten. In de buitenwereld is het verdwenen, door gebrek aan fantasie. “Het” is de anti-kerst. Nu heeft Julia wel fantasie, maar beschouwt dat, dankzij haar ouders, als een ziekte, waarvoor de (school)psych wel een remedie had: huiswerk.
Een zo jonge hoofdrolspeler zorgt ervoor dat de voorstelling zeker ook de jonge theaterbezoekers aanspreekt, al was voor tenminste een bezoekertje de anti-kerst zo eng dat deze meteen weg wilde. Voor hen zal het avontuur ook echt spannend zijn; voor de iets ouderen is “Grommel” vooral een onderhoudend uurtje met komische en serieuzere momenten, zonder dat het zwaar wordt.
Frans de Wit komt als Grommel wel vriendelijk over, ondanks zijn nukkige houding. Zeker als er weer hoop begint te gloren ontpopt hij zich tot een sympathieke man. Michel Sorbach speelt een scala aan rollen, waaronder Scrooge en een glansrol als kat. De kat is niet meer dan een kattenpoot om de ene arm en het hoofd aan de andere, maar door de dreigende ogen en de mooie motoriek komt ze echt tot leven. Rian Gerritsen zien we onder andere als Sneeuwfee, meisje met de zwavelstokjes en de hond en wekt ze allemaal tot leven. De hond is een beetje de zwakke plek; deze mist een beetje karakter in zijn uiterlijk. Waar de kat duidelijk wel iets uitstraalt is de hond heel erg een “speelgoedhond”; een beetje log dus, en dat is jammer. Voor de rol van Julia zijn drie meisjes gecast. Tijdens de première speelde Noa Hugas de rol met verve; haar Julia was zeer geloofwaardig.
Met de (2d)-decors wordt knap omgesprongen. Als de auto aankomt zitten de inzittenden met het gezicht naar het publiek, bij het wegrijden met de rug. Simpel, maar effectief. Door het draaien van decorstukken en soms wat in- en uitklapwerk zijn we soms binnen, buiten, of zelfs in het wintersportgebied.
Het resultaat is een onderhoudend uurtje, en zeker een mooi uitje voor tijdens de kerstvakantie voor het gezin met kinderen.
Os en Ezel, het Evangelie volgens Kees
Een kartonnen Jezus-figuur van achteren, een met een zakdoek over zijn hoofd uitgedoste “Kees”: mocht je het idee hebben dat het hier om een serieuze voorstelling zou gaan is dat de eerste minuut meteen verdwenen. Kees gaat ons het evangelie vertellen, vanuit het perspectief van de Os en de Ezel. Dat deze twee in één adem genoemd kunnen worden mag al een wonder heten; de os is niet zo gesteld op ezels. Ze stinken nogal. Het streven is om dit evangelie een happy end te geven, maar dat blijkt een pittige opgave, gezien de afloop. Maar uiteindelijk slaagt Kees er toch een beetje in.
De voorstelling is duidelijk uit op een lach. Sterker nog, meer op lachsalvo’s. Sommige delen van de voorstelling volgen de grappen zich in rap tempo op. Veel ervan zijn gebaseerd op de voorkennis die het publiek natuurlijk al heeft, anderen zijn visueel van aard.
Buitengewoon krachtig zijn zowel de poppen zelf, als de manier waarop er mee wordt gespeeld. De kamelen, de schapen, de kippen, slechts bijfiguren in de voorstelling, zijn prachtig, zowel in gelaatstrekken, als in hun beweging. Terra-routiniers Dick Feld en Babbe Groenhagen zijn echte meesters in hun vak, en weten schijnbaar schier eenvoudig de beesten tot leven te wekken. Mareille Labohm weet vooral als Gabriël te schitteren.
Genio de Groot is Kees, de verteller. Mede door zijn accent is het, ondanks zijn vreemde hoofddeksel eigenlijk een hele gewone man, die de vaart in het verhaal houdt. Tegelijkertijd is hij ook weer niet zo gewoon: wie heeft ooit gemeend dat zijn “evangelie” bijbelwaardig was, en hij neemt het ook wel weer serieus (“Stilte. Dit is geen musical, dit is een evangelie”).
Toch is de toon al snel gezet als van boven de hand van God verschijnt (met een hartje-Maradona-tatoeage). En wat te denken van Gabriël op een keukentrap om de ster weg te halen (om te zorgen dat de Farizeers-ratten Jezus niet kunnen vinden), uitgetelde herders, mirre als verdovingsmiddel. Als je streng in de leer bent is deze voorstelling misschien beledigend. Mocht dat niet het geval zijn, ga dan vooral kijken. Dit evangelie verdient het ook gezien te worden, al is het wel duidelijk waarom dit evangelie de bijbel niet heeft gehaald. Een supervoorstelling.
Beeldenstorm en Terra is het gelukt om twee totaal verschillende, maar beiden aansprekende voorstellingen te maken. De jongsten onder ons zal Grommel waarschijnlijk het meeste bekoren, voor de ouderen is dat juist Os en Ezel. Maar als je toch de gang naar het theater maakt, ga ze dan gewoon allebei zien. De meeste theaters bieden ook combi-tickets aan.
Voorstellingfoto’s: Joey Buddenberg