Een veelgehoorde reactie bij een nieuwe musical is toch wel: ze maken ook overal een musical van. Dat zal ook bij deze titel wel veel zijn gezegd. Biografische musicals worden toch meestal gemaakt over mensen uit de muziekwereld, of pure theatermensen, en wat valt er nu te vertellen over Willem Ruis. Op die laatste vraag blijkt het antwoord: “Verrassend veel”, en op de eerste opmerking valt je ook nog makkelijk regeren met: “in elk goed verhaal schuilt een theatervoorstelling”. De persoon van Ruis is er kleurrijk genoeg voor. Want achter de joviale showman van ‘Pierre, wat hebben ze gewonnen” (verrassend genoeg een zin die niet in de voorstelling zit) schuilt een workaholic met autistische trekjes, die voor zijn omgeving moeilijk in de omgang was. De voorstelling is gebaseerd op de biografie en de dagboeken van Ruis, maar is wel wat aangepast. Zo is het personage Leo Moster een samenraapsel van meerdere mensen.
De jongste generaties zijn opgegroeid met televisiepersoonlijkheden die flink schatplichtig zijn aan Willem Ruis. Hij doorbrak de vrij statische manier van presenteren door een veel directer contact met de kandidaten, veel beweging en tijdsdruk. Zijn overstap van de KRO naar de VARA, toen nog een linkse omroep, deed veel stof opwaaien, en zijn Sterrenshow, dat in een enorme circustent werd opgenomen, werd bijna het faillissement van deze omroep. Maar dat de geestdrift van deze man ook een schaduwkant had, zal voor de televisiekijker van toen minder bekend zijn. En die andere kant is prominent aanwezig in deze voorstelling. Het gebrek aan tijd voor zijn gezinsleven, zijn veeleisendheid, en de bevestiging van zijn vader, die hij niet kreeg.
De musical bestaat uit twee aktes, die heel verschillend van karakter zijn. De eerste akte is min of meer een chronologische vertelling van het leven van Willem Ruis tot het hoogtepunt uit zijn televisiecarrière, “De sterrenshow”. In de tweede akte gaat het thema van één van die shows, het leven (Een van de medewerkers: “Wij hadden liever het wilde westen gedaan”) een eigen leven leiden en belanden we in het hoofd van Ruis. En wordt alles nogal surrealistisch.
De voorstelling begint met een jaren ’80 televisie shownummer, dat tegelijkertijd de achtergrond van Ruis vertelt. Zijn werk bij de KLM, de verandering van Klaas naar Williem, en de stewardess Ineke, die zijn vrouw wordt. Al snel komen we dan in de televisiewereld terecht, waar Leo Moster een gevierde presentator is. Willem Ruis vindt hem helemaal niet goed: hij is statisch, en nauwelijks betrokken bij de kandidaten. Van enige spanning of de vraag juist wordt beantwoord is geen sprake. Ruis, op dat moment presentator bij Langs de Lijn op de radio, benadert Moster. In eerste instantie wil Moster helemaal niets weten van Ruis, maar hij belandt toch in het redactieteam, en als Moster ziek wordt, krijgt Ruis de kans om de show over te nemen. De eigenzinnige Ruis doet dat op zijn manier, tot wanhoop van de studiomedewerkers. De KRO-directie is enthousiast, en biedt hem 4 shows in de zomer aan. Ruis ziet dat niet zitten, zomershows krijgen veel minder aandacht, en zet in op een volledig seizoen. Tot verbijstering van Moster gaat de directie akkoord, en krijgt juist hij de taak de jonge televisiehond te begeleiden.
Zo joviaal als hij op televisie is, zo onhandelbaar is hij privé. Voor zijn gezin heeft hij geen tijd. De beloftes aan zijn vrouw worden niet nagekomen; sterker, zij zit min of meer gedwongen de hele dag tijd. En ook zijn kinderen worden dingen toegezegd die niet worden waargemaakt. Daarnaast zoekt hij continu de waardering van zijn vader, een stugge man die nooit zegt dat hij iets goed doet. Dat Ruis niet zijn achternaam draag zal daarin ongetwijfeld meespelen. Het maakt zijn vasthoudendheid aan de voornaam Klaas ook wel wat bitter. Ook voor de medewerkers aan zijn programma is hij moeilijk. Dat botst bijvoorbeeld als één van hen ‘volgens CAO’ naar huis wil, terwijl Ruis langer wil voorbereiden.
De hoofdrol wordt prachtig vertolkt door Xander van Vledder. De bekende maniertjes, en intonatie van Ruis lijken in zijn genen te zitten, en de onbekende kant wordt zeer overtuigend vertolkt. Dat hij in zijn zang in het niet valt naast zijn vrouw Ineke, gespeeld door Maaike Widdershoven, is niet storend. Sterker, het past juist bij zijn rol. De echte Willem Ruis was ook geen sterk zanger, en moest het bij zijn liedjes ook van zijn persoonlijkheid hebben. De andere personages blijven onderbelicht. Dit past wel goed in het beeld van Ruis, die toch vooral met zichzelf bezig was. Toch wordt onder andere de vraag wel opgeroepen of de verhouding die ontstaat tussen Moster en Ineke Ruis voornamelijk de schuld is van Willem. Een parallel met de Hazes-musical lijkt dat mensen die nog in leven zijn bij hun zwaktes vooral het slachtoffer zijn van de situatie. Omdat Ineke Ruis veel minder de aandacht trok dan Rachel is het in dit geval wel wat geloofwaardiger. Rob van de Meeberg is prachtig als de norse vader, die nooit enthousiast is en altijd iets heeft aan te merken. Je kunt je goed voorstellen dat zijn gedrag tot frustratie leidt. Daarnaast is de imitatie van de stem van Pierre van Ostade door van Erik van Muiswinkel weer heel erg sterk. Ook die van Godfried Bomans mag er zijn.
Het ensemble vertolkt hun rolletjes goed en leuk. Natuurlijk kunnen ze zich lekker uitleven op de burgerlijke quizkandidaten, en is het leuk om te zien hoe een aantal programmamedewerkers voor het blok worden gezet. Bij de wat grotere shownummers oogt de cast wel wat klein, waardoor met name de jaren ’80 dansjes in deze bezetting wel wat karig overkomen. Een podium is natuurlijk ook nog eens een stuk groter dan een televisiescherm, zeker een scherm van dertig jaar geleden.
Willem Ruis is vooral leuk voor de mensen die de showmaster zelf hebben meegemaakt. Dan zijn de stukjes show een stukje nostalgie, en is de kijk in zijn privéleven zeker een interessante toevoeging. Toch zijn de showmomenten, zeker die met zaalinteractie, de hoogtepunten. Kandidaten die 5 stropdassen uit de zaal moeten halen (dat moet normaal lastiger zijn dan tijdens de première nu) of het vijfjes-spel, waarbij honderd gulden moet worden gewisseld in twintig briefjes van vijf. Ook de parabel tussen de spellen en zijn leven, de spiraal en het deurenspel bijvoorbeeld, zijn mooi gevonden. Maar wie de man niet of nauwelijks kent mist een kader om de boel te plaatsen, en voor hen zal het jaren 80 tempo en de bijbehorende muziek waarschijnlijk weinig aanspreken. Voor hen blijft er dan nog weinig over. Al met al maakt het de voorstelling leuk voor de oudere doelgroep, maar geeft het tevens het gevoel dat er als totaalvoorstelling meer in had gezeten.