Soms zit je in het theater en blijk je de leuning niet nodig te hebben. Je zit de hele voorstelling op het puntje van je stoel. De vloek van Woestewolf is zo’n voorstelling. Vanaf het moment dat drie ridders onder gejaagde muziek bakkeleien en een van zijn paard valt tot het laatste moment dat de acteurs buigen.
Een opmerking moet wel worden gemaakt. Deze voorstelling is geen musical. Tenminste, als we het gezegde dat één liedje geen musical maakt aanhouden. Het is wel een boeiende en meeslepende jeugdtheatervoorstelling; spannend en op momenten nog best griezelig.
Na de eerdergenoemde opening maken we kennis met dokter Kroch. Hij is heelmeester voor de zieken en gewonden, maar ook een onderzoeker met een laboratorium. Als er een kist wordt gebracht is vooral zijn hulpje Valet hierin geïnteresseerd. Zelfs als deze boordevol goud blijkt te zitten, en er een brief bij zit met een vage handtekening, van iemand die aan goudkoorts lijdt is de dokter nog steeds niet onder de indruk. Dat verandert als hij in een gouden schaal dingen ziet. Zo kan hij ineens de handtekening lezen, en blijkt deze van de hertog van Woestewolf.
Maar de inhoud van de kist is de rovers Oenk en Boenk niet ontgaan, en zij doen er alles aan om het goud in handen te krijgen. Erg slim zijn ze niet, zodat elke poging weer mislukt. Op zoek naar het kasteel van de hertog komen Valet onder andere langs een klooster, waar het eerst lijkt of er dingen vanzelf gebeuren, zoals het opstapelen van borden (een fraai effect), maar het blijkt ‘gewoon’ een onzichtbare monnik. Zo komen ze er opnieuw achter dat het goud magisch is. Dan is er nog het meisje in het wit, met een geheimzinnige ring, die denkt in het kasteel geweest te zijn en een lange man in het zwart die er heel eng uit ziet. Zal de dokter de zieke vinden, als blijkt dat het kasteel al honderden jaren een ruïne is?
Dat de voorstelling zo boeit is onder andere te danken aan de jeugdige eerlijke blik van Valet. Stijn Westenend reageert zoals we zelf waarschijnlijk zouden doen als de menselijke hulp van een wat wereldvreemde dokter. Deze dokter Kroch wordt gespeeld door Gerold Guthman. De twee domme boeven Oenk (Alexander Wolff) en Boenk (Arie Rustenburg) zorgen voor de komische noot.
Een sober decor van pilaren in wit, zwart en grijs, met takken waardoor het ook bomen zouden kunnen zijn. Een komisch klein huisje waar de dokter zijn praktijk heeft, met allerlei groene vloeistoffen. Het silhouet van het kasteel dat opdoemt als de avond valt. Twee tafels die eerst de deuren van een klooster vormen, en later de eettafels. Met relatief weinig middelen ziet het er toch prachtig uit. Zeker als in geel licht de pilaren een goudkleurige gloed krijgen.
Componist Gábor Tarján heeft op basis van het boek en de beelden die het verhaal vervolgens bij hem opriepen de muziek geschreven. Het eindresultaat is spannende, aangrijpende muziek die op diverse plekken wel wat bekend in de oren klinkt. Zo vertoont een terugkerende thema een sterke gelijkenis met het Tubular Bells nummer van Mike Oldfield, dat je, afhankelijk van tot welke generatie je behoort, wel kent van The Exorcist of van Bassie en Adriaan.
Het blijft de vraag welke boeken uit de jeugdliteratuur altijd herinnerd blijven worden. Welke wat oudere boeken worden ook gelezen naast de “Hoe overleef ik….”-serie of Dolfje Weerwolfje. ‘Oorlogswinter’, ‘De Scheepsjongens van Bontekoe’, ‘Kruistocht in Spijkerbroek’ werden recentelijk verfilmd en in het theater gebracht, maar worden ze ook nog gelezen? Diezelfde vraag geldt ook voor De Vloek van Woestewolf. Ooit geschreven als een televisieserie, in de tijd dat kleurentelevisie nog iets bijzonders was, en door auteur Paul Biegel tot een spannend boek herschreven. Wie niet graag leest kan genieten van de voorstelling. Wie dat wel graag doet kan ook van het boek genieten, voordat hij naar de voorstelling gaat kijken, of lekker het verhaal teruglezen na het zien.