Op basis van de boekenserie ‘De Bende van de Korenwolf’‘werd al eerder een musical gemaakt. Ditmaal is echter de omgekeerde weg gevolgd Auteur Jacques Vriens heeft (samen met Femke Wolthuis) eerst de voorstelling geschreven, en van dit verhaal vervolgens het boek gemaakt. Uiteraard is het boek ook in het theater te koop, net als een CD van de voorstelling.
De bende van de Korenwolf bestaat uit oma en de kinderen Pepijn, Eefie, Joost en kleine Nina. Ze wonen in hotel de Korenwolf, en beleven daar avonturen. Zo ook nu weer, als de ouders van de kinderen (en eigenaren van het hotel) weer eens weg zijn. Het hotel is leeg, en oma is de baas, samen met de knorrige ober Goemie. Dan duikt er echter een vreemde gast op. Een baron, die voor de koningin heeft gewerkt, en een vreemd Frans accent gebruikt. Dat er iets niet helemaal pluis is met deze man is de zaal al snel duidelijk, maar oma niet. Zij raakt erg gecharmeerd van hem. En dan doet Pepijn ook nog eens raar. Had hij nu wel of niet iemand achterop zijn fiets? Eefie en Nina dachten van wel, maar Joost van niet. Maar waarom vraagt hij Pepijn dan vervolgens 10 euro. En wat heeft het verdwenen klasgenootje Soraya hiermee van doen. Mede dankzij een nachtmerrie van Nina komt alles samen.
Voor de jeugdige bezoekers zijn er dus verwikkelingen genoeg tijdens ‘De Bende van de Korenwolf: Het geheim van de zoenende gasten’. Zij kennen de personages al, maar ook als dit niet het geval is, zoals waarschijnlijk bij de ouders in de zaal, raak je snel aan ze gewend. De met zijn zwarte jas met punksymbolen en deels groene haren woest uitziende Pepijn is aan het puberen. Hij komt stoer over en daar heeft hij zijn elektrische gitaar niet eens voor nodig Zijn broertje Joost is vooral voor hem behoorlijk irritant. Joost filmt alles wat los en vast zit, en draait zijn hand niet om voor een chantagepoging. Omdat Pepijn hier niet op ingaat, is het onduidelijk hoe serieus we deze afpersing moeten nemen, maar met zijn olijke hoofd komt Joost overal mee weg. Hij blijft iets vertederends houden. Eefie is de oudste van de meisjes, en vertoont weinig opvallend gedrag. Nina is de kleuter, die woorden verbasterd, het hart op de tong heeft en zo precies de verkeerde dingen zegt.
In de voorstelling wordt gebruik gemaakt van filmbeelden. Tussen de twee muren met openingen in vals perspectief en met een bloemmotief wordt gespeeld, maar iets hoger zien we op film vaak gedetailleerde beelden. Wat Joost aan het filmen is bijvoorbeeld, maar dan in het echte hotel. Zo is het hele personage Goemie alleen op film te zien. Deze mopperaar wordt gespeeld door Jacques Vriens zelf.
Dat de kinderrollen door volwassenen worden gespeeld maakt in bijna alle gevallen niet zo uit. Pepijn (Michiel Rampaart), Joost (Joost Kramer) , Eefie (Marlies van Winkel) en Soraya (Lotte Middendorp) zijn gewoon kinderen, zonder dat er kunstgrepen moeten worden uitgevoerd. Bij Nina (Miloe van Bodegraven), die nog een kleuter is werkt het niet zo goed. Ze blijft een vrij grote vrouw in een ballerina-jurk die kinderlijk doet. Femke Wolthuis is als oma aan de stok, maar gedraagt zich verder verre van stokoud. Willem Wolthuis heeft als zwerver Roeie Rinus (net als Goemie op film) een kleine rol, waar niet zo veel over te zeggen valt, behalve dat hij steeds wordt weggejaagd door Goemie. Mart van den Hout tenslotte is de baron, waaraan iets niet helemaal pluis is. Hij weet deze dubbele laag mooi te spelen, mede door zijn Franse accent flink aan te zetten.
Muzikaal is de voorstelling een bonte mengeling aan muzieksoorten. Opvallend zijn openingslied ‘Bendelied’, dat ook een introductielied van een televisieserie zou kunnen zijn, de tango Anders, het zigeunerachtige Karmanistan, het rapnummer Dilemma’s (met als hoogtepunt een rappende nieuwslezeres) en het Oriëntaalse Lebberlied. Alleen het sentimentele lied van oma, Waar blijft de tijd, denkend aan haar ex-man lijkt voor de jongste bezoekers wat te ver van hun bed.
Hoewel de cast achteraf signeert is het toch vooral zaak de zaal niet te vroeg te verlaten. De filmbeelden van de nasleep van het verhaal van de voorstelling, een schier eindeloze achtervolging, zijn namelijk te grappig om te moeten missen.
Deze ‘Bende van de Korenwolf’mag de subtiliteit missen van de met een Musicalworld Award bekroonde “Achtste groepers huilen niet’, ook op basis van een boek van Jacques Vriens; toch is ze de moeite waard om te zien. Wederom een leuke show voor het hele gezin. Mocht je na het zwakke optreden op de Uitmarkt hebben besloten niet te gaan, wil ik je toch overwegen dit te heroverwegen. Zo rommelig en vals was de uiteindelijke voorstelling zeker niet. Sterker: het verhaal zit uitstekend in elkaar (hoewel wat acties van de baron niet helemaal logisch zijn) en ik heb nauwelijks een valse noot gehoord, met als vocaal hoogtepunt het Soraya en Pepijn-duet Tussen dag en nacht.